Gedrag aanpakken in de klas: wat zegt de wetenschap?
Gedragsproblemen in de klas zijn van alle tijden, maar cijfers tonen dat negatief gedrag in onze scholen aan het toenemen is. Hoewel de meeste leerlingen zich doorgaans goed gedragen, kan storend gedrag een grote stressfactor zijn voor leraren en een negatieve impact hebben op leerprestaties. Maar hoe kun je als school effectief omgaan met gedrag?
In onze kennisagenda staat dit thema met hoge prioriteit In afwachting van een Vlaamse leidraad hierrond kunnen we al kijken bij onze internationale collega’s. In de Toolkit ‘Leren en lesgeven’ wordt het onderzoek over gedragsinterventies samengevat. De praktische leidraad van de Education Endowment Foundation (EEF) geeft zes aanbevelingen op basis van een uitgebreide review van de wetenschappelijke kennis.
1. Effectief klasmanagement
Goed klasmanagement kan problemen voorkomen. Dit betekent duidelijke routines, hoge verwachtingen en een veilige leeromgeving. Leraren kunnen door training leren hoe ze effectief reageren op storend gedrag zonder de dynamiek van de les te verstoren. Ook beloningssystemen kunnen helpen, mits ze passen binnen een breder plan voor gedragsmanagement.
2. Leer gedragsvaardigheden aan
In plaats van alleen misdragingen te bestraffen, is het belangrijk om leerlingen te helpen gewenst gedrag te ontwikkelen. Dit betekent dat je hen vaardigheden aanleert zoals doorzettingsvermogen, zelfreflectie en samenwerking. Door hen te stimuleren om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen gedrag, wordt de noodzaak om hen te corrigeren kleiner.
3. Kleine aanpassingen met grote impact
Soms zijn eenvoudige strategieën al voldoende om de sfeer in een klas te verbeteren. Denk aan een ‘positieve begroeting bij de deur’ of het stimuleren van een ‘5:1-ratio’ waarbij leraren vijf keer vaker positief dan negatief reageren op gedrag. Dit soort kleine aanpassingen kosten weinig tijd of geld maar kunnen een groot verschil maken.
4. Ken je leerlingen en hun omgeving
Gedrag wordt beïnvloed door allerlei factoren, zowel binnen als buiten de school. Door leerlingen beter te leren kennen, kun je problemen vaak voor zijn. Goede relaties tussen leraren en leerlingen zorgen ervoor dat kinderen zich gehoord voelen en minder geneigd zijn om zich te misdragen. Kleine, simpele ingrepen zoals een vriendelijk welkom bij binnenkomst kunnen al een positief effect hebben.
5. Individuele ondersteuning waar nodig
Niet alle leerlingen floreren binnen een universeel systeem. Sommige kinderen hebben extra begeleiding nodig, bijvoorbeeld via dagelijkse rapportkaarten of gerichte interventies. Een flexibele aanpak betekent echter niet dat de verwachtingen lager moeten liggen. Integendeel, een goed afgestemde aanpak helpt leerlingen om beter te functioneren binnen de bestaande gedragsregels.
6. Consistentie is de sleutel
Wat de aanpak ook is, het succes ervan hangt grotendeels af van consistentie. Gedragsregels moeten helder en voor iedereen gelijk zijn, van de directie tot de klusjesman/vrouw. Een schoolbrede aanpak kost tijd om te implementeren, maar heeft uiteindelijk de grootste impact. Daarbij is het belangrijk om continu te evalueren of een strategie werkt en zo nodig bij te sturen.
Tot slot
Gedrag in de klas verbeteren is geen kwestie van één magische oplossing. Het gaat om een combinatie van preventie, een gerichte aanpak en schoolbrede consistentie. Door de aanbevelingen uit de leidraad te volgen, kunnen scholen een omgeving creëren waarin zowel leerlingen als leraren optimaal kunnen functioneren. Want een klas waar rust en respect de norm zijn, in een klas waarin leren centraal kan staan en elk kind zich goed kan voelen.
Lees ook in de Toolkit
Gedragsinterventies
Middelgroot effect tegen lage kosten, op basis van beperkte evidentie.