Wat zijn mentoren?
Bij inzetten van mentoren in het onderwijs worden jonge mensen gekoppeld aan een oudere leerling of volwassen vrijwilliger, die als positief rolmodel fungeert. Over het algemeen is mentorschap erop gericht om het zelfvertrouwen te vergroten en relaties op te bouwen, veerkracht en karakter te ontwikkelen of het ambitieniveau te verhogen, meer dan op het ontwikkelen van vakinhoudelijke vaardigheden of kennis.
Mentoren bouwen een relatie op met de leerlingen door gedurende een langere periode ongeveer een uur per week een-op-een met een leerling te praten. Dat kan onder schooltijd, na schooltijd of in het weekend. Mentoren begeleiden hun mentorleerlingen soms ook in kleine groepjes.
Sommige mentorprogramma’s omvatten ook directe begeleiding bij het huiswerk of andere schooltaken, maar activiteiten die rechtstreeks op het schoolwerk gericht zijn, hebben we hier niet meegenomen. Zie daarvoor Een-op-een-begeleiding en Peer tutoring.
Mentorschap wordt steeds vaker ingezet voor moeilijk bereikbare jongeren of jongeren die dreigen vast te lopen in het onderwijs of bij wie sprake is van uitsluiting.
Belangrijke bevindingen
De effecten van mentorschap lopen uiteen, maar over het algemeen is er waarschijnlijk een beperkt maar gemiddeld positief effect op de leerprestaties.
Positieve effecten op de leerprestaties verdwijnen vaak weer zodra het mentortraject stopt, dus het vraagt extra aandacht om te zorgen dat de voordelen niet verloren gaan. Het is belangrijk om leerlingen die hebben geprofiteerd van mentorschap te helpen om positieve veranderingen in hun zelfvertrouwen en gedrag vast te houden.
Zowel activiteiten vanuit de omgeving van de leerling als op school kunnen een positief effect hebben.
Als mentoren tussentijds afhaken, kan dat negatieve gevolgen hebben voor de leerlingen. Het is daarom belangrijk om na te denken over hoe je mentoren kunt ondersteunen.
Hoe effectief is deze aanpak?
Over het algemeen hebben mentoren een klein positief effect op de leerprestaties. De effecten verschillen per aanpak. Sommige onderzoeken laten een groter positief effect zien voor leerlingen uit kansengroepen en voor aspecten die niet met het leren te maken hebben, zoals de houding ten aanzien van school, aanwezigheid en gedrag.
Er zijn echter ook risico’s. Een ongelukkige match tussen mentor en leerling kan een negatief effect hebben op de leerling. Sommige onderzoeken constateren zelfs een negatief effect.
Programma’s met een goede opbouw waarin de verwachtingen duidelijk zijn geformuleerd, waarbij de mentoren training en begeleiding krijgen en waarvoor vrijwillige mentoren worden ingezet, lijken succesvoller te zijn.
Er is geen bewijs dat een aanpak die alleen is gericht op het verbeteren van de leerprestaties effectiever is; een aanpak met meerdere doelstellingen kan net zo effectief of effectiever zijn.
Achter het gemiddelde
De effecten in het lager en secundair onderwijs zijn vergelijkbaar.
Over het algemeen is het effect voor rekenen/wiskunde en algemene schoolvakken groter dan voor lezen of de wetenschappelijke vakken.
Regelmatige bijeenkomsten van één keer per week of vaker hebben het meest effect.
Onderwijsongelijkheid wegwerken
Mentoren kunnen ingezet worden voor leerlingen uit kansengroepen of met specifieke (onderwijs)behoeften. Uit sommige onderzoeken blijkt dat deze leerlingen zich weinig betrokken voelen bij het onderwijs of er weinig van verwachten. Voor hen kan mentoring een positief effect hebben. Een goede relatie met een volwassene of een oudere leerling kan een andere bron van ondersteuning zijn.
Mentoren verbeteren de leerprestaties over het algemeen wel minder dan een-op-een-begeleiding of werken in kleine groepen.
Wanneer een mentor tussentijds afhaakt, kan dit negatieve gevolgen hebben voor leerlingen. Dit risico is nog groter voor leerlingen die al teleurgesteld zijn doordat ze zich niet voldoende gesteund voelen door leraren en de school. Het is daarom extra belangrijk om betrouwbare mentoren in te zetten als de aanpak wordt toegepast ter ondersteuning van leerlingen uit kansengroepen.
Hoe kan je dit toepassen in jouw leeromgeving?
Mentoring vereist een nauwe interactie tussen een volwassene of oudere leerling en een leerling of een groepje leerlingen. Gesprekken tussen een mentor en mentorleerlingen kunnen gaan over zaken zoals: de houding ten opzichte van school; specifieke vakinhoudelijke vaardigheden of kennis, zelfbeeld en overtuigingen, vooral in relatie tot schoolwerk; ambities voor vervolgopleidingen en loopbaanmogelijkheden. Het is belangrijk om te bedenken welke ondersteuning mentoren nodig hebben om leerlingen effectief te kunnen begeleiden.
Mentorschap vindt gewoonlijk een-op-een plaats tussen de mentor en de mentorleerling. Een mentor kan wel meerdere leerlingen begeleiden. Soms wordt ook gewerkt met begeleiding in kleine groepjes.
Een aanpak waarbij mentoren zijn betrokken wordt gewoonlijk langere tijd uitgevoerd (vaak minstens een schooljaar), zodat mentor en mentorleerling een langdurige vertrouwensband kunnen opbouwen. Frequente, regelmatige bijeenkomsten van één keer per week of vaker zijn het meest effectief.
Hoeveel kost deze aanpak?
Onderstaande informatie is gebaseerd op internationale gegevens en geeft daarom slechts een indicatie van de kosten in Vlaanderen
De gemiddelde kosten voor het inzetten van mentoren worden aangemerkt als gematigd. De kosten voor de school betreffen voornamelijk vorming en opleiding voor de mentoren, salariskosten (voor betaalde mentoren) en materialen. Sommige programma’s voorzien in regelmatige vorming, opleiding en ondersteuning van mentoren, wat de kosten kan opdrijven.
Vergeleken met andere aanpakken vraagt mentorschap een redelijke hoeveelheid tijd van de medewerkers, over een langere periode.
Schoolleiders moeten niet alleen kijken naar tijd en kosten, maar ook nadenken over hoe ze zo goed mogelijk effectieve en betrouwbare mentoren kunnen inzetten, die een goede match zijn met de mentorleerlingen. Ook moet worden gekeken hoe eventuele vooruitgang in het zelfvertrouwen, de weerbaarheid of de ambities van de leerling behouden blijft nadat het mentorschap is afgelopen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat het lastig is deze positieve effecten vast te houden.
Hoe overtuigend is de evidentie?
De bewijskracht voor de effectiviteit van mentoring is gematigd.
Er werden 44 onderzoeken gevonden die voldeden aan de criteria voor opname in de Toolkit.
Net als bij andere overzichten laat de Toolkit het gemiddelde effect van een aanpak zien, op basis van wetenschappelijk onderzoek. Het is belangrijk om naar je eigen context te kijken en te vertrouwen op je oordeel als professional wanneer je een aanpak wilt toepassen in jouw onderwijspraktijk.